Interview met Anne Marie van Dam, projectleider van Vrij Groen

Foto ideewinkel

Op 15 maart 2020 bestond de Ideewinkel 15 jaar. Eén van de succesvolle projecten is de biodiversiteitstuin Vrij Groen. Inmiddels gevestigd op de derde locatie viert ook Vrij Groen in 2020 een lustrum; op 25 mei was het precies 10 jaar geleden dat de tuin van start ging. Drie keer een tuin letterlijk en figuurlijk van de grond af opbouwen. Wat komt daar allemaal niet bij kijken en hoelang houd je dat vol? Hoe is het kerstbomenasiel ontstaan? Een terug- en een vooruitblik. Anne Marie van Dam, bodemdeskundige van beroep  en al die tijd de projectleider van Vrij Groen, vertelt.


Interviewer: Anneke van Rossum, september 2020

Laten wij beginnen met de Ideewinkel. Hoe ben jij tegen de Ideewinkel aangelopen?

Van jongs af aan ben ik geïnteresseerd in natuur. Vragen als ‘Hoe houden wij de wereld groen?’ en ‘Hoe krijg en houd je hiervoor mensen warm?’ vormen een rode raad in mijn werk. Eigenlijk zijn dat allemaal dingen die te maken hebben met duurzaam produceren. De studie bodemkunde aan Wageningen Universiteit paste hier heel goed bij. Ik leerde veel over welke processen er zich in de grond en in gewassen afspelen. Na m’n studie heb ik vijf jaar promotieonderzoek gedaan naar de stikstofkringloop in de plantenteelt. Daarna heb ik tien jaar als onderzoeker bij het praktijkonderzoek voor bloembollenteelt in Lisse gewerkt aan bodem en bemesting van bloembollen. In 2009 besloot ik voor mezelf te beginnen, in eerste instantie gericht op het uitbrengen van bodemkundig werk. De inspiratie was na tien jaar in Lisse opgeraakt, en ik wilde weer om me heen kijken.

In december van dat jaar ontmoette ik Margje van de Ideewinkel op een Leidse ondernemersbijeenkomst. Het jaar 2010 was uitgeroepen tot Jaar van de Biodiversiteit en de Ideewinkel was actief betrokken bij het Biodiversiteit Actie Plan voor de Gemeente Leiden. Eén van de actiepunten in dat plan was om braakliggende terreinen tot tuinen te ontwikkelen, die de biodiversiteit in de stad konden bevorderen. In dat kader had een medewerker van Naturalis de Ideewinkel benaderd over de 7.500 vierkante meter bouwkavel naast de toren van Naturalis. Margje nodigde mij uit voor het Ideecafé van januari 2010, dat hiervoor een brainstormbijeenkomst had georganiseerd. Het was toen een kleine club mensen, maar het enthousiasme was erg groot. Er zaten allemaal mensen met dezelfde drive om de stad te willen vergroenen. Het leek mij een superleuk project, inhoudelijk en bedrijfskundig.  Samen met Ludy Feyen, Janine Vermeulen en Désirée Rosier verwerkte ik de ideeën uit de groep in een schets voor de volgende bijeenkomst. Daar is nog veel discussie over geweest, maar we konden in het voorjaar van start. Vrij Groen, het eerste tuinproject op een bouwkavel in Leiden, was geboren. Bessie Schadee, toen voorzitter van de Ideewinkel, Margje en ik hebben met hulp van anderen een projectplan gemaakt, waarmee we een gift van het Ministerie van VROM konden krijgen. Ik werd aanvankelijk de betaalde projectleider, voor een deel van de uren. Vanaf 2013 doe ik dit helemaal op vrijwillige basis.

Wat was het doel van Vrij Groen?

De Ideewinkel wilde niet alleen dat de stad meer zou vergroenen. Zij vroeg ook veel aandacht voor lokale voedselproductie, alles voor en door de inwoners van Leiden. En het jaar van de Biodiversiteit was ook hét moment om de natuur centraal te stellen. Omdat we de eerste waren in de regio werd Vrij Groen ook een voorbeeldtuin, en een plek om te experimenteren – ook omdat er vrij veel ruimte was. Hergebruik van materialen is er al snel bij gekomen als thema, ook omdat de tuiniers daarin geïnteresseerd waren.

Hoe kijk je op die tijd terug?

Vrij Groen betekende voor mijzelf vooral een experimenteertuin. Ik had kennis van bodem en biologie en heb altijd getuinierd. Maar het ontwikkelen van een gemeenschappelijke tuin op moeilijke grond vraagt veel inventiviteit, ook op organisatorisch gebied. Het heeft voor een verbreding in mijn bedrijf gezorgd. Naast het bodemwerk doe ik nu ook klussen aan groene projecten in en om de stad.

Ik heb een hoop geleerd over het verwerven van het benodigde geld. En over hoe het werkt in een werkgroep met vrijwilligers, hoe het samenwerken met een gemeente gaat en wat wel en niet werkt als je de PR doet. Het duurde een aantal maanden voordat er met de Gemeente die eigenaar van de bouwkavel was, een gebruikersovereenkomst afgesloten kon worden. Het was voor hen een nieuw onderwerp, en er was bij de afdeling vastgoed koudwatervrees om een stuk dure grond in gebruik te geven aan bewoners – men zag vooral risico’s. Zo stond er in het eerste concept, dat het terrein bij het einde van de overeenkomst ‘vrij van natuur’ opgeleverd moest worden. Daar hebben we nog lang om gelachen. Maar het liet zien dat de gemeente bang was dat als er meer natuur zou ontstaan, dit problemen zou geven als zij wilden gaan bouwen. Op zich begrijpelijk, tenslotte was het een dure bouwkavel. Nu is het een parkeerterrein geworden, niets geen groen meer, op onze wilgen langs de sloot na. Na drie jaar begonnen wij opnieuw met een stuk braakliggend terrein, aan de Rhijnhofweg in Oegstgeest, bij de nieuwe wijk Oegstgeest aan de Rijn. Daar hebben wij vier jaar gezeten.

Wat liet jou zin geven om aan een terrein te werken waarvan jij wist dat alles wat jullie er op lieten groeien, straks ook weer weg zou zijn?

……..” Tja, nou ja, er was veel enthousiasme. Het was heel vrij. Juist omdat je kon denken ‘Het is maar tijdelijk’ konden we veel uit proberen. Ook hebben wij een constante groep tuiniers. Een aantal zijn er vanaf het begin bij betrokken: Wim, Joris, Henk, Simone, Toke. Anderen werken nu ook al weer vijf jaar of meer bij ons:  Kees, Anke, Hanno, Inge en Natasja. Eigenlijk vind ik het heel bijzonder, dat ondanks alle onzekerheden over de locatie, de verhuizing en veranderingen die club er nog steeds is. Het is een vriendenclubje geworden.

Na een paar jaar in Oegstgeest heb ik overwogen om ermee te stoppen. Het werd te veel en te zwaar voor mij. Nadat wij de taken anders onder elkaar verdeeld hadden, werd het ineens weer leuk. Ik ben wel niet meer zo actief als in het begin. Ik vind het prettig dat ik nu zelf ook vrijwilliger ben, geen betaalde kracht. Er ligt minder druk en ik ben nu meer deel van de groep.

Jullie hebben nu een vaste locatie. Is dat een bewuste keuze?

Op de eerste en nog meer op de tweede tijdelijke locatie was gebleken dat het twee jaar kost om  een braakliggend terrein als tuin in te richten en aantrekkelijk te maken. We hebben maar een beperkte groep tuiniers en doen alles met de hand. Wij willen klein beginnen, alles organisch laten groeien, de natuurlijke ontwikkelingen volgen, ze richten en vervolgens weer laten gebeuren en dat kost tijd. Dat maakte dat wij het tijdelijke ook wel zat werden en op zoek gingen naar een vaste locatie. We hebben geprobeerd een perceel van de gemeente Leiden te huren in de Oostvlietpolder. Maar de huurprijs die er gevraagd werd was te hoog. Die wilden en konden wij op termijn niet betalen. En bedenkingen van mensen in de buurt daar maakten het ook niet makkelijk – hoewel ik denk dat het ze uiteindelijk zou meevallen.

Vanaf begin 2017 konden wij terecht op het terrein van de kunstweide Ommenabij aan de Ommedijkseweg in Leiden, van Lamp Wouda en Ceciel Smit, waar we ons heel welkom voelen. Ommenabij ligt vlakbij het Valkenburgse Meer. Naast ons start de fietsroute naar Wassenaar dwars door het groen. Deze tuin is veel kleiner, maar voelt ook heel vrij, omdat het minder openbaar is, en Lamp en Ceciel ons de ruimte laten. Lamp is erg creatief en deelt veel ideeën met ons. Vorig jaar hebben wij besloten dat de Ommedijkseweg onze vaste locatie wordt en Lamp en Ceciel willen graag dat we blijven!

Laten wij het doel van Vrij Groen eens in drieën opsplitsen. Een biodiversiteitstuin voor en door de inwoners van Leiden. Leg eens uit hoe jullie de biodiversiteit hebben vormgegeven? En hoeveel inwoners hebben jullie bereikt?

Qua biodiversiteit: een braakliggend terrein heeft van zichzelf al een hoge natuurwaarde. Daar hebben we, zeker in Oegstgeest, nog aan toegevoegd. Het was het natuurlijkste terrein in de buurt. Vogelaars kwamen speciaal hier kijken en mensen uit de buurt kwamen voor een ommetje. Nu hebben we een geluidwal met inheemse struiken, en veel soorten bloemen. Veel soortenrijker dan het weiland dat er eerst was.

Als ik de aantallen zo optel, dan hebben wij best veel inwoners bereikt: natuurlijk onze vaste tuiniers, maar ook de scholieren, die maatschappelijke stage kwamen lopen, de schoolklassen, de mensen die een enkele of een aantal keren hebben meegewerkt of advies kwamen vragen. Dat zijn er bij elkaar vele honderden geweest; en via de kranten en interviews bereik je nog meer mensen. Maar het is nooit een grote groep geworden en dat had ik wel gehoopt.

Vrij Groen als experimenteer- en voorbeeldtuin. Wat is daarvan terecht gekomen?

Qua experimenteertuin hebben wij allerlei gewassen uitgeprobeerd, alleen blijft de productie laag vanwege de beperkte mankracht en nu beperkte ruimte; en op de vorige locaties de slechte grond. De kleigrond van de huidige locatie vroeg ook eerst veel aandacht: grasland met te hoge waterstand moesten wij omtoveren naar bodem waarop naaldbomen, bloemen, struiken, bomen, groenten en fruit kunnen groeien.

Vrij Groen was één van de pioniers. Sinds Vrij Groen zijn er veel meer inspirerende tuinen bij gekomen. Als je een voorbeeldtuin wil zijn, dan moet je voorop lopen. Dat is op dit moment niet het geval.

Kun je een experiment noemen waar jij erg trots op bent?

Het kerstbomenasiel. Het heeft zelfs het landelijke nieuws gehaald. Ik vond het zonde dat kerstbomen altijd weggegooid werden en wilde kijken of wij ze weer konden planten, om ze daarna opnieuw als kerstboom te gebruiken. Wij plaatsten een persbericht. 66 mensen kwamen het eerste jaar een kerstboom brengen. Het was een experiment, daarom hoefden ze niets te betalen. De helft van het aantal bomen hebben het toen overleefd. Dat percentage is nu gegroeid naar 70 à 80 procent. Mensen betalen nu een klein bedrag hiervoor. Inmiddels weten wij dat het vooral de kleinere bomen zijn, die kans maken om te overleven. In december brengen wij hierover tips in een persbericht uit. Het kerstbomenasiel is nog steeds een wezenlijk onderdeel van Vrij Groen.

Ik kijk ook met plezier terug op de schooltuinen op de tweede locatie aan de Rhijnhofweg. Wij waren meer ervaren, het was een mooi terrein en wij hebben daar vier jaar kunnen zitten. Daardoor functioneerde het beter. Naast het kerstbomenasiel en de moestuin startten wij in het tweede jaar met schooltuintjes, waar één klas, later twee klassen met kinderen terecht konden. Het eerste jaar waren dat vijftien kinderen, de jaren er op vijftig. Anders dan de echte schooltuinen hadden wij moestuinbakken. Drie kinderen verzorgden met elkaar één bak. Daar vulde je niet een hele tuinles mee. Er waren ook andere programmaonderdelen, zoals beestjes zoeken, slootjessafari, een modderdag. De meeste van deze activiteiten bedacht ik, maar anderen begeleiden de kinderen. Wim bijvoorbeeld was schooltuinmeester, ook kwamen er wel leerkrachten en ouders mee.

Hoe wil je de lokale voedselproductie en het hergebruik van materiaal stimuleren?

Ik droom nog steeds van een lokaal geproduceerde Leidse Hutspot voor alle inwoners van Leiden op drie oktober. Vanaf 2012 hebben wij daar een paar jaar een aanzet in gedaan door op het balkon van het stadhuis de groenten hiervoor te kweken. Margje vertelde hier ook al over. En ik heb al eens uitgerekend hoeveel ha grond er in Leiden voor akkers, groenten, veeteelt en fruit nodig is om alle inwoners van lokaal voedsel te voorzien. Toevallig ben ik daar deze zomer nog door de Partij van de Dieren over geïnterviewd, omdat zij bezig zijn met het ontwikkelen van een lokale voedselstrategie. Het Ideecafé op 21 september is hieraan gewijd.

Op Vrij Groen doen wij zoveel mogelijk met hergebruik van materiaal. Het kerstbomenasiel is natuurlijk een voorbeeld, maar ook de plantlabels van spijkerstof, de vele pallets die bij Naturalis lagen waar wij allerlei constructies mee maakten, en het composttoilet. Ik heb er ook blogs over geschreven op mijn website.

Je liet je net ontvallen bij de hutspottenmaaltijd op 3 oktober, dat de focus hierop verdween, omdat het zoveel tijd kostte naast alle andere dingen die jij deed. Wat is jouw focus nu? Aan welke dromen werk je nu?

Vrij Groen is zich opnieuw aan het uitvinden. Wij vormen een fijn clubje mensen samen en het is ook fijn, dat wij nu een vaste locatie hebben. Er zijn plannen om dit terrein te ontwikkelen naar een kunst-tuin-werkplaats. Maar dat staat echt nog in de kinderschoenen.

Ik ben door mijn ervaring met Vrij Groen gevraagd om de lokale trekker te worden van het IVN project ‘Groen Dichterbij Leiden’. In 2015 is dit lokale platform voor groene buurtinitiatieven voor Leiden e.o. opgericht. Ant Brandenburg is de andere trekker. We doen het samen, in opdracht van IVN. Ik vind het erg leuk om mensen met elkaar te verbinden en praktisch op gang te helpen bij hun vergroeningsplannen. De provincie en de gemeente Leiden subsidiëren dit project. De gemeente Leiden wil met behulp van burgers een omslag maken naar meer groen in de stad. Binnen de duurzaamheidsagenda 2015 is de gemeente zelf met het project ‘Samen aan de Slag’ begonnen, waar we mee samenwerken. En onlangs is er een nieuwe Visie Stadstuinieren gemaakt, waardoor het stadstuinieren nog meer verankerd raakt in het gemeentelijk beleid. Er is veel enthousiasme bij de mensen die hieraan werken, ook al loopt de communicatie tussen de verschillende afdelingen van de gemeente  soms wat stroef. Sindsdien zijn er meer dan zeventig groene buurttuinen en gevel-, moes- en boomspiegel-projecten als buurtinitiatief ontstaan. Het aantal convenanten van Samen aan de Slag ligt veel hoger. Al 2300 mensen hebben een afspraak met de gemeente over beheer van een stukje openbare ruimte.

En ik heb een nieuwe focus: schrijven. Veel mensen missen de kennis hoe zij eerst voor een gezonde bodem moeten zorgen om een florerende natuurrijke tuin te krijgen. Ik ben samen met een ander bezig met het schrijven van een praktisch boek hiervoor: een basisboek over bodem, voor tuiniers. Ik ben ervan overtuigd dat bij de 240.000 volkstuinders en alle andere tuininitiatieven in Nederland en Vlaanderen er veel mensen te vinden zijn, die hiervoor belangstelling hebben.

Eigenlijk kun je zeggen dat alles van en in Anne Marie van Dam zelf Vrij Groen is. Kan ik concluderen dat de vragen ‘Hoe houden wij de wereld groen’ en ‘Hoe krijgen en houden wij de mensen hiervoor warm’, niet alleen de rode draad in jouw werk vormen, maar in feite de drijfveren van jouw hele leven zijn?  

Dat is altijd wel belangrijk geweest. Maar ‘Hoe krijgen we mensen hiervoor warm’ vind ik niet de goede formulering. Ik denk dat leven met de natuur en de seizoenen je leven verrijkt, meer dan dat het beperkt. Dat wil ik mensen bieden, laten ervaren.

Meer informatie:

Vrij Groen op deze website

Website Anne Marie

Auteur foto’s: Buro JP.

 

De tuiniers van Vrij Groen